Blog | Kerst voor kofferdragers
De koffer: symbool voor vakantie of voor een leven? Misschien staan ze gepakt, het is immers bijna Kerst.
Voor ons een symbool van vrijheid en verlies, voor tijdelijkheid en veranderingen, voor herhaaldelijk afscheid, voor een leven als vreemdeling en bijwoner (Gen. 23:4). In de verte zie ik Abraham gaan met zijn ingepakte tent.
Thuis is geen woonplaats, geen huis of gebouw. Hoe groot het verlangen ook is van ieder van ons om een plek te hebben die “van ons” is. Zo menselijk. Een plek waar de grond onder onze voeten altijd hetzelfde voelt en blijft.
Maar de koffer gaat open en dicht, dicht en open. Dan weer hier, dan weer daar. Met tussen “hier” en “daar” oceanen en continenten. Van Azië naar Europa, naar Amerika, naar Afrika. Ons dorp, de wereld. Ons thuis, de koffer. Want we hebben geen blijvende stad (Hebr. 13:14). Is dat niet de essentie van het leven als volgeling van Jezus? Kofferdrager in Christus. Het vormt ons. Hoofd en hart gericht op de verre bestemming. Niet op wat we tóch allemaal eens los zullen moeten laten!
Pinnen niet te diep de grond in. Zonder voorbij te gaan aan verbinding. Wel een uitdaging voor “kofferdragers”! Wat is het vaak een eenzaam gesjouw. We zijn maar mens.
Die koffer biedt geen ruimte voor vastklampen aan veel spullen. Spullen zijn niet ons anker, dat is Jezus. Zijn aanwezigheid zalft onze ziel te midden van loslaten en veranderingen. Zijn aanwezigheid is niet in een koffer of reiszak te pakken. Hij zegt: “Ik ben met jullie, altijd en overal!” (Matth.28:20) Liever een lege koffer en een vol hart dan andersom. De diepste waarheid die we als gezin leren, is dat niet de vier muren maar Christus armen om ons heen ons thuis zijn.
Hij vroeg de twaalf: “Heeft het jullie aan iets ontbroken toen Ik jullie uitzond zonder beurs, reiszak en sandalen?” (Lukas 22: 35). Aan niets. Als ze daarna weer gaan, mogen ze een beurs en reiszak meenemen (vers 36). De reiszak als reminder. We zijn onderweg. “Ga op weg, onderwijs alle volken alles wat Ik u geboden heb in acht te nemen”.
Die reiszak staat altijd op de pak, want als God roept, gaan we. Mijn lerarensalaris en pensioen staan al jaren op non-actief. Maar het ontbreekt ons aan niets, we hebben een beurs die niet opgaat, onze Vader is de bankdirecteur.” Al het Mijne is het uwe… ook het vee op duizend bergen”. En als er geen rund meer in de stal zal staan, dan nog vloeit onze beker over, want de HEERE is ons heil. Dát is Kerst, dát is Immanuel!
Wat bevrijdend. Hoe minder we hebben, aan hoe minder we vast zitten en hoe lichter de koffer is. Dat reist wel zo fijn. Dat gun ik iedereen. Als God roept, staat dan de reiszak klaar?
Wat bevrijdend. Hoe minder we hebben, aan hoe minder we vast zitten en hoe lichter de koffer is. Dat reist wel zo fijn.
Jezus reisde ook. Hij legde steeds meer af, tot op de laatste draad. Ja, zelfs de laatste menselijke adem! Zijn koffer vol heerlijkheid en glorie verruilde hij voor een reiszak vol pijn en ellende. Vleesgeworden God. Van de kribbe naar het kruis, van het kruis weer opgestaan, Zijn Vaders glorie ingegaan. Onze toekomst. Nog even.
We slepen onze koffer door het rulle Karamoja zand, met onder ons Zijn eeuwige armen! De koffer blijft een keer achter en dan begint de eeuwige Kerstvakantie! (Hebr. 4)

