Skip to main content

Blog | All inclusive

Rift Valley Accademy (RVA) is een kostschool voor met name zendingskinderen. Een true-story over deze unieke ruim 100 jaar oude plek. Een bediening, community, familie, intituut, school, voedingsbodem, gemeente, restaurant. Een plek van emoties, ervaringen, herinneringen, geestelijke vorming, verlies, dienstbaarheid, passie, ontplooiing. Een echte all inclusive!

Voor een betere beeldvorming.

“Het is nog donker als de wekker gaat. Zes uur. Tijd om de schots geruite pyjama te verruilen voor een sporttenue en de warmte van het bed voor de waterige kou. Hardlopen met m’n broer, 20 rondjes om het sportveld. Omdat we allebei volgende term deel willen nemen aan het stoere rugbyseizoen. Drie kamergenoten draaien zich nog een keertje om.

Bezweet ren ik zo’n 40 minuten later de dorm in, graai een handdoek uit m’n la en sta in no-time onder de koude straal bergwater. De solar-water-heater heeft nog geen zonlicht opgevangen. Inmiddels zijn de andere jongens ook ready-to-roll. Eens kijken wat er voor breakfast staat. Als er in ieder geval maar genoeg ei is, wie een beetje spieren wil kweken heeft veel proteïne nodig!  Er staat nog een lange rij in de cafo, ieders pasje wordt één voor één gescand. Kletterende metalen “borden”, schuivende stoelen en etende monden. M’n broer zit al met wat vrienden, dus ik schuif aan bij de mijne. Ongelooflijk hoe snel je hier eigen aan elkaar wordt. Over tien minuten begint de eerste les. Ik haast me met m’n wasgoed naar laundry want mijn schone kleren raken op. Geen idee waar sommige dingen blijven.

Ik kan me vandaag niet zo goed concentreren. Vanavond tijdens de wekelijkse dorm meeting is het mijn beurt om een getuigenis te geven. Terwijl de wiskundeleraar enorm zijn best doet het concept duidelijk te maken, zit ik na te denken over m’n verhaal. En over mijn makker die het moeilijk heeft. Terwijl om 21.59 uur het “lights-out-sein” al was gegaan, hebben we zachtjes nog gepraat. Het had hem geholpen, zei hij vanmorgen aan ‘t ontbijt.

Voor ik het weet is het alweer lunchtime. De jonkies hebben hun eigen eetzaal, de seniors (6de jaars) ook. De burgers zijn net zo “mals” als mijn schoenzool. Het valt ook niet mee om voor 500 mensen drie keer per dag eten te koken. We hebben gelukkig ruim een uur pauze, dat geeft ruimte voor gesprekken. Opeens zie ik een baviaan door het open raam naar binnen klimmen. Pijlsnel grist hij de ketchupfles van tafel, klautert naar buiten en gaat in een boom zijn lekkernij verorberen. Dit brengt me op een idee, het is hoogste tijd voor het uithalen van een “prank”.

Na schooltijd loop ik met een groep vrienden naar de dorm terug. Ai, uncle J de dorm-vader, staat bij de pingpongtafel. Of ieder zijn eigendommen daarop wil identificeren. Altijd, als alle kinderen naar school zijn is het voor de dormouders tijd voor kamerinspectie. Ik ben bang dat het meeste van mij is. Jawel, 9 stuks. Een paar onderbroeken, sokken, boeken en een etui. “Maar uncle J, …” probeer ik nog, maar het mag niet baten. Tien keer opdrukken per item. Daar ga ik dan: negentig keer opdrukken. Ik ben kapot. “Kijk die spieren dan!” roept een vriend, broer, neef, of… het voelt allemaal als één grote familie hier.

Tijdens het avondeten hangt er een geheimzinnig sfeertje rond onze tafel. De meiden mogen niks horen! Ons plan is gesmeed. En uncle J werkt mee! Hij gaat boodschappen doen en zal een vis voor ons meebrengen van de markt (hij weet ook nog wat we van plan zijn). Geintje moet af en toe kunnen. Zodra ik m’n lege bord heb ingeleverd, bedenk ik ineens dat ik vanmiddag vergeten ben mijn schone was op te halen. Dat betekent dat ik geen schone sportkleren meer heb. Eens kijken wat er bij “lost and found” ligt. Ach, waarom niet, ik maak mezelf tijdelijk de nieuwe eigenaar van de ietwat te grote kleding.

Het is inmiddels 18.57 uur, ik moét met drie minuten in de dorm zijn! Hijgend ren ik de trap op en jawel, nét op tijd binnen. Ik pak mijn schooltas uit en begin aan mijn huiswerk. Iedere schooldag vaste prik van 19.00-20.30 uur wordt er niets anders gedaan dan huiswerk. Na 30 minuten ben ik er helemaal klaar mee. Ik kijk om me heen en zie drie andere jongens om zich heen kijken… ik ben dus niet de enige. Eindelijk is het half negen. Alle kamerdeuren gaan open en we haasten ons naar de woonkamer. Op tafel ligt een grote, dode vis, compleet met kop en staart. YES!

B wordt onze verspieder, hij is klein, snel en onopvallend. “Yes, de meiden van 9 zijn uit hun dorm, let’s go!”. We wisten dat ze vanavond naar het veld zouden gaan voor hun meeting. Ik pak de vis bij zijn staart en met een groepje lopen we de heuvel op naar de meidendorm. De anderen blijven op de uitkijk, alle richtingen op. We sluipen de dorm in, verboden terrein. Leggen de vis uit het oog, onder de koelkast, en lopen alsof onze neus bloedt weer terug naar “huis”.

Tijd voor onze eigen dormmeeting. Auntie A heeft gebakken en dat gaat erin als koek. Gniffelend en genietend nemen we plaats in de woonkamer. Een aantal gasten hangen op de bank, anderen liggen op de grond, sommigen zitten op tafel en in de vensterbank. Na wat grappen en grollen worden we serieus. Als ik mijn verhaal verteld heb, krijg ik bemoedigende knikjes. Met deze huisgenoten kan je gewoon jezelf zijn. Niemand vindt het raar dat ik zendeling wil worden. We bidden samen en eten nog wat koekjes. Tijd om alle elektronische devices bij uncle J in te leveren zodat we op onze kamer rust hebben om te pitten. Met een grote glimlach op m’n snuit val ik in slaap…

En jawel, de volgende dag is het ‘t gesprek van de dag: die STANK. Zelfs in de klas hebben ze het erover, hoe ze hebben geschrobd en geboend maar niet begrijpen waar die lucht vandaan komt. De hele dorm stinkt naar vis! Ik zet mijn meest meelevende gezicht op, terwijl ik het van binnen bescheur. Bewust kijk ik niet naar m’n vrienden… tot eindelijk de lessen voorbij zijn en we achter de bieb helemaal stuk gaan. Hier moet op getrakteerd worden. Ik hoop maar dat er nog wat geld op m’n studentaccount staat, anders papa even appen. Tot grote opluchting reken ik even later tien zakjes chips af en zitten we, zoveel mogelijk uit het zicht van de brutale bavianen, onze lekkernij op te knabbelen.

Na een stevige work-out en dito dinner blijf ik nog een poosje op het sportveld staan. Met m’n broer, m’n echte dan. We zien hoe de zon haar rood-oranje gloed over de Massaivallei laat vallen en achter de rand van de vulkaan weg zakt. Schitterend. “Wat zou mam hiervan genieten”, zeggen we zomaar stereo. Ik voel een traan opkomen. Ja, wat zou ze dit mooi vinden. Wat mis ik hen! M’n broer zegt wat ik denk: “Ik mis hen zo!” Hij slaat een arm om me heen. I know, bro! Let’s go!

M’n broer zegt wat ik denk: “Ik mis hen zo!” Hij slaat een arm om me heen. I know, bro! Let’s go!

“Moet jij je haar niet es laten knippen, gast?”. Hey, daar heb je mr. S. Al meerdere keren heeft hij mijn kapsel bijgewerkt en dat bevalt me prima. We spreken af voor morgenmiddag. Dan kunnen we het gelijk hebben over een eventuele hike voor zaterdag. Zonder volwassene mogen we campus niet af. Aangezien we in een schitterend gebied wonen, is het zaak om een volwassene warm te krijgen voor een goeie wandeling. En jawel, hij heeft er wel oren naar. Dat gaat helemaal tof worden. Dat het maar snel weekend wordt!

Het wordt een hele bijzondere avond. Een aantal senior gasten hebben het initiatief genomen een “guy’s only” avond te beleggen en alle highschool jongens mogen er naar toe. Ik ben benieuwd. We luisteren met respect naar wat die “mannen” (sommigen hebben sik en snor) te vertellen hebben. Eerlijk, kwetsbaar, volwassen en spontaan praten we over “men-struggles” en hoe God wil helpen het goede te zoeken, je zonden te belijden. Dit maakt indruk! Die avond gaat het licht dan wel weer om tien uur uit, maar mijn hoofd nog niet.

De tijd vliegt, het is weekend. Iedere vrijdag en zaterdag avond is er iets georganiseerd. Spelletjesavonden bij RVAgezinnen, film-avond in de zaal, zeskampactiviteiten op de sportvelden, klasseavonden rond een kampvuur, etc. Een bijzondere plek dit. 500 Third Culture Kids (TCK) op één campus, zonder ouders… dat is een heleboel ups en downs. En dat is de hike met mr. S ook. We klimmen de beboste helling op, klauteren langs het randje van een ravijn, laven ons blote lijf aan de ijskoude waterval, poedelen in de warmwaterbronnen en luisteren ondertussen naar de avonturen van mr. S toen hij hier zelf student was. Ik voel me hier echt wel gelukkig.

Tijd voor de weekendprivileges: slapen op het sportveld. Met z’n tienen liggen we even later in een kring, diep weggedoken in onze slaapzakken onder de blote sterrenhemel. Wat een schoonheid! Geen woorden voor. Rond een uur of 2 vallen we in slaap. Tot we twee uur later wakker schrikken van een hoosbui. Dat zagen we niet aankomen! Drijfnat strompelen we terug naar de dorm, drogen ons af en duiken in bed.

Op zondag gaan we naar chapel, spelen we een potje volleybal met de liefhebbers én bellen we met de fam! Deze keer brengt m’n broer een probleem op. Te weinig onderbroeken. Als je ’s morgens hardloopt en doucht, doe je niet dezelfde weer aan. En na een schooldag en sport, wil je ’s avonds ook weer iets fris aan. Plus: zijn dorm-ouders hebben een puntensysteem voor room-clean-up. Na de input van (schoon)zus, zwager, ouders, broer, zus komt hij toch zélf op de oplossing: de ochtendoutfit in de tralies van het open raam hangen met het gordijn dicht. Dan ziet uncle E het niet rondslingeren (geen minpunten) én het is fris genoeg voor de nacht… Wel loopt ie kans dat er morgen een baviaan met boxer in de boom zit. Het scherm geeft een seintje: over 15 minuten wordt de digitale-verbinding verbroken. Met moeite slik ik de brok in m’n keel weg. Love you all, see you next time!”

RVAstaff verdienen echt een lintje voor het gaan van een extra mijl. Zij zetten zich in om het voor al die TCK’s een veilige, leerzame en vormende omgeving te maken. Ieder jaar zijn er weer werkers nodig. Docenten, medisch personeel, maatschappelijk werkers, dorm-ouders etc. Een plek waar je naar hartenlust kan DIENEN!